Berichten met een Label ‘mensen’

Zichtbaar

Ik heb zojuist afscheid genomen. Van een grote groep mensen.

Ruim achttien jaren was ik met hart en ziel met hen verbonden.

Als predikant/geestelijk verzorger deelde ik een groot deel van mijn  leven met mensen met een verstandelijke beperking, hun medewerkers en hun verwanten.  Ik mocht geloof, hoop en liefde met hen delen.  En zij op hun beurt met mij.

En naast het vele goede dat ik mocht ontvangen, de puurheid, echtheid, oprechtheid, de waarde van trouw-zijn, zijn  er ook zaken, die blijven haken, schuren, zeg maar.

Het is nog niet zo makkelijk daar woorden voor te vinden. Maar laat ik een poging doen.

Het eerste dat schuurt is dat ik nog weinig alertheid zie als het gaat om “erbij mogen horen”. Of laat ik anders zeggen, handelingsverlegenheid. Dan heb ik het vooral over de geloofsgemeenschappen. Dat is mijn werkterrein.  Ik laat participatie op terreinen van werk, vrije tijd, vervoer, om er maar eens drie te noemen, graag aan anderen over.

Er zijn in ons land een paar pioniers, die zich gewijd hebben aan dit thema: de kerk een plaats van “samen thuiskomen bij die Ene en bij elkaar” .

Heeft hun pionierswerk daadwerkelijk gevolgen: in de opleidingen, in de gemeentes, in het beleid van de landelijke en plaatselijke kerken? Ik wil er zo graag in geloven.

Onlangs verscheen een studie van de universiteit van humanistiek. Zij hebben onderzoek gedaan naar de ervaringen van afhankelijkheid voor mensen met een verstandelijke beperking. En wat zijn hun uitkomsten? Heel verrassend! En tegelijk heel herkenbaar!

Dat de ervaring dat je afhankelijk bent geen probleem hoeft te zijn. Dat zijn we immers allemaal op verschillende momenten en in verschillende periodes van ons leven. Zij het in verschillende mate. Afhankelijkheid wordt pas een probleem en negatief gelabeld als de drie o’s zich aandienen: onmacht, onzichtbaarheid en ongelijkwaardigheid. Ja, en laten die drie o’s nou te vaak een rol spelen. Ook als het gaat om de relatie: mens met een verstandelijke beperking en geloofsgemeenschap. Word je gezien? Word je gekend? Word je gevonden? En opgemerkt? Worden je spirituele verlangens onderkend en verkend en gewaardeerd, zodat je die beleven mag. Word je eigenlijk wel gemist?

Ik hoor het een moeder nog zeggen: wie van onze kerk kent onze “M” nog als wij er niet meer zijn?

Het lot van onzichtbaarheid?  Want ja, zelf zichtbaar aanwezig zijn, lukt alleen met hulp van anderen. Zelf zichtbaar genieten van en meedoen aan vieringen, muziek, verhalen en samen bidden, lukt alleen met hulp van anderen.

En dan die andere vraag uit diezelfde moedermond: we durven niet te veel te vragen van onze kerk voor onze “M”? Is dit onmacht? Bang zijn te veel te vragen? Terwijl je alleen maar vraagt dat je dochter ook gezien en gekend wordt in haar rol van betekenis voor de geloofsgemeenschap. Wat houdt hen tegen? De macht van: daar hebben we geen tijd voor, daar hebben we geen kennis van? We hebben al zoveel op ons bord, dit is te ingewikkeld?

En dan: zien we hun talenten? Hun talent voor rituelen, feesten, troosten, verbinden, hun trouw, hun muzikaliteit om er maar een paar te noemen. Wie merkt dat op?  Wie heeft daar oog voor? Mogen ze in gelijkwaardigheid als broeders en zusters hun talenten en gaven inzetten voor het geheel van een gemeenschap?

Ik  vermoed dat die drie o’s ook in geloofsgemeenschappen taai aanwezig zijn. Die onmacht, ongelijkwaardigheid en onzichtbaarheid.  Ik hoop voor die honderdduizenden mensen met een verstandelijke beperking en hun families, dat ze zichtbaar worden in het horen en zien van hun vragen, zorgen en talenten.  En dat de drie o’s ‘drie a’s worden: aandacht, aanwezig en aanstekelijk… Voluit zichtbaar!

Wil je meer weten? In gesprek gaan?

Roelie Reiling