‘Hand-elingen’ (2011-2012)

Vele handen maken licht werk, met je handen in het haar zitten, de handen uit de mouwen steken, hand in hand lopen – er zijn veel uitspraken waarin handen een rol spelen. Misschien ook niet zo gek, als je bedenkt hoe vaak (en misschien wel: hoe ongemerkt) we gebruik van onze handen maken. Handen zijn erg functioneel. Je kan er dingen mee vastpakken, verplaatsen, toetsen indrukken. Handen geven ons ook informatie. Je kan er mee tasten, voelen. Handen helpen ons in de communicatie. Je kan er mee groeten, zwaaien, afscheid nemen, troosten, vrienden maken.

Handen spreken een eigen taal. Ze beelden begrippen uit, of emoties. Een open hand of een vuist, trekken of duwen, vasthouden of loslaten – onze handen vertellen altijd iets. Soms is iets makkelijker met je handen duidelijk te maken dan met woorden, als je bijvoorbeeld de grootte of omvang van iets wilt laten zien. Spreken en handgebaren gaan nauw samen. Probeer maar eens een half uur te praten zonder je handen te gebruiken…

 

Ook in de Bijbel neemt de hand een grote plaats in. We komen ook daar veel handelingen tegen: het bidden, drinken, applaudisseren, dragen, offeren, zich wapenen, het afleggen van een eed, zegenen, aanraken, werken, grijpen tot redding, schrijven, enz.

In de Bijbel lezen we niet alleen van mensenhanden, maar ook van de hand van God. De mens zelf en heel de schepping wordt gezien als het werk van Gods handen. God is een handelend God. Hij troost, zegent, beschermt, draagt, bevrijdt, slaat, verwoest, richt op, straft, herstelt, bewaart, raakt aan, schept. In al die handelingen zien we iets van wie God is. In Jezus’ leven en handelen zien we veel van deze werkwoorden terug.

Een boeiend thema dus om een jaar lang bij stil te staan en om naar verschillende handelingen te kijken, ons erover te verwonderen en samen te beleven dat er zoveel goeds uit Gods hand komt en zoveel goeds met onze handen gedaan mag worden.

 

 

Maandthema’s en verhalen die aan de orde komen:

 

  • tasten en aanraken

      Elia in de woestijn (1 Kon 19)

      Het verhaal van de zieke vrouw (Marc 5:25-34)

 

  • dragen en beschermen

      Onze namen in Gods hand (Jes 49:1-16)

      Vier vrienden dragen een verlamde man (Luk 5:17-27)

 

  • hand in hand: vrienden zijn en bidden

       Ruth (Ruth 2)

   Bidden (Luk 11)

 

  • geven en ontvangen

       Tien leefregels (Deut 4:44-6:4)

   Koninklijke gaven (Matt 2:1-13)

 

  • klappen in de handen en muziek maken

      Muziek heelt (1 Sam 16:14-33)

  Muziek hoort bij Gods feest en vrede (Openb 21, 22)

 

  • oprapen en weggooien

      David verslaat Goliath (1 Sam 17:1-55)

  De wisselaars in de tempel (Joh 2:13-23)

 

  • groeten en zwaaien

      De intocht (Luk 19:29-40)

      Afscheid in de haven (Han 20:13-38)

 

  • werken en zorgen

      De pottenbakker (Jer 18:1-13)

      De barmhartige Samaritaan (Luk 10:25-38)