Rouw
Rouw, een verlieservaring, kan je wereld op z’n kop zetten. Waar vindt iemand houvast, als vanzelfsprekende aanwezigheid verloren is gegaan?
Onderschat niet hoeveel houvast je iemand kan geven: – in je houding, – in de rituelen, – in het handhaven van een vast dagritme, – in de rust en de ruimte die je biedt voor verdriet, – én de mogelijkheid die je ervaarbaar maakt om verder te gaan, de nieuwe toekomst in. |
Vragen
Reacties van mensen met een verstandelijke beperking kunnen sterk uiteen lopen bij rouw. Sommigen lijken totaal niet te reageren – het kan heel goed zijn dat een reactie pas veel later komt, door een vertraagde verwerking van prikkels. Anderen kunnen je overladen met vragen. Vragen die wij zelf misschien niet snel zouden stellen, maar die wel om een reactie vragen.
‘Wat is dat: dood?’
‘Waarom begraven we iemand in de grond; de hemel is toch boven?’
‘Kun je uit de hemel vallen?’
Een week na overlijden van moeder: ‘Waarom komt mama niet meer koffiedrinken?’
Voor alle vragen geldt: neem ze serieus, probeer je over je eigen ongemak heen te zetten en zo eenvoudig en concreet mogelijk te blijven. Blijf dicht bij jezelf en wees eerlijk, zeg geen dingen die niet waar zijn. |
Uit goedheid iemand te sparen wordt er wel eens gezegd van een overledene: ‘hij slaapt’. Maar slapen betekent: dat hij weer wakker wordt. Bovendien kun je -door slapen en doodgaan met elkaar te verwarren- onbedoeld angst voor slapen laten ontstaan.
Benoem het bijzonder aangrijpende: iemand is overleden. ‘Dood’ is als begrip vaak zelfs nog beter bekend. (‘Wat is dat: overleden?’)
Soms worden er specifieke vragen over begraven of cremeren gesteld. Er zijn fotoboekjes samengesteld (o.a. door Abrona), die de dagen van overlijden tot en met het begraven of cremeren concreet laten zien. Dit kan een houvast zijn voor de dag van de begrafenis: weten wat er gaat gebeuren en welke rol je daarin krijgt.
Rouwrituelen
Er zijn uiteenlopende rituelen en symbolen, die ingezet kunnen worden bij rouw. Als je bekend bent met hun levensbeschouwelijke achtergrond, kan je daar in rituelen goed op aansluiten.
Belangrijk is: zo goed mogelijk aansluiting te zoeken bij de persoon/personen die je begeleidt. |
Onderstaande voorbeelden zijn niet specifiek gebonden aan een levensbeschouwing. Ze zijn ook niet voor iedereen geschikt, afhankelijk van de aard van de handicap.
- Maak het afscheid zo concreet mogelijk.
Als een cliënt in zijn of haar eigen kamer mag worden opgebaard, stelt dat huisgenoten in de gelegenheid om op hun eigen wijze en op hun eigen tijd afscheid te nemen. Sommigen hangen dagen voor de deur rond voordat ze naar binnen stappen, anderen hebben de behoefte elke dag even binnen te lopen. Weer anderen kijken misschien één keer en kijken er daarna niet meer naar om.
- Een foto maakt concreet van wie we afscheid nemen. Vaak wordt er op de woning een hoekje vrijgemaakt waar iemands foto komt te staan, met de rouwkaart. Er is mogelijk ook plek voor alle post en tekeningen die ontvangen worden.
Overweeg om een foto op de rouwliturgie te zetten, en op de kist.
Voorkom dat alle foto’s van iemand na diens overlijden rigoreus verwijderd worden. Een foto nog een tijdje laten staan, kan goede aanleiding geven voor gesprek. Je ziet bv dat iemand regelmatig naar de foto kijkt. Door dat te benoemen, kun je in contact komen met de ander.
- Hoewel er niet altijd en overal meer kaarsen aangestoken mogen worden, is het aansteken van de kaars wel een heel mooi ritueel, als teken van Gods licht in ons leven, juist ook op donkere momenten.
Het licht mag ook symbool staan voor het licht dat de overledene in diens leven heeft mogen verspreiden.
Een bijzonder ritueel kan zijn om met zijn allen in de kring te gaan zitten, een foto van de overledene te pakken en één voor één de kring rond te gaan. Aan een ieder laat je de foto zien en vraag je om persoonlijke herinneringen/ervaringen (daar kun je ook de hulp van begeleiders bij inroepen, als iemand het zelf bijvoorbeeld niet kan benoemen). Na elke herinnering steek je met die persoon een kaarsje aan bij de foto.
Als je een kaars gebruikt in de woning, kan die mogelijk ook gebruikt worden in de afscheidsdienst, of bij vervolggesprekken.
- Als iemand een vaste plek in huis had, bijvoorbeeld een eigen stoel of een eigen hoekje, kan je daar gebruik van maken in een bijeenkomst. Bijvoorbeeld door in de kring te gaan zitten, en de stoel van de overledene leeg te laten, om daar vervolgens bewust de aandacht op te vestigen.
Soms zijn er ook attributen die sterk met een persoon verbonden zijn: een tas, een lunchbox, een speeltje, een muziekje. Luister bijvoorbeeld samen nog eens naar dat lied dat iemand altijd draaide of zong. Draai nog één keer dat speeldoosje af. Deze ‘muziek-momenten’ kunnen ook terugkomen in de afscheidsdienst.
- Voorlezen (zie literatuurlijst) kan ook helpen om aan de hand van de dood van een onbekende ander (uit het verhaal), de emoties te benoemen, te (h)erkennen en te beleven.
- Wanneer iemand het moeilijk vindt om woorden te vinden, kun je samen muziek zoeken waarin dingen geuit worden die ze zelf niet kunnen zeggen. Ook kan muziek gebruikt worden op momenten dat ze zich niet goed voelen, om zich te kunnen ontspannen of om het humeur te verbeteren. Voor mensen die moeilijk bij hun verdriet kunnen komen, kan muziek een hulpmiddel zijn om tranen op te roepen.
- Betrek cliënten zoveel mogelijk bij het afscheid! Zodat ze de kans krijgen er iets van mee te maken. Je kunt ze een taak geven bij het afscheid. Bijvoorbeeld door ze een tekening te laten maken, die op de kist komt te liggen. Of door ieder een handafdruk op een doek te laten zetten, dat over de kist wordt gedrapeerd. Of door in de afscheidsdienst allemaal een bloem op de kist te laten leggen (bloemen: teken van leven en kwetsbaarheid).
Andere afscheidsrituelen: ballonnen oplaten (opstijgen naar de hemel), bellen blazen (kwetsbaar, opstijgen), voorwerpen laten zien die bij de overledene passen en mensen daarover laten vertellen, helpen bij het uitdragen, een fotoboek maken (herinneringsboek), etc.
Foto’s maken tijdens een afscheidsdienst kan voor sommigen cliënten een goede hulp zijn voor vervolggesprekken. Als een cliënt een begrafenis bijwoont (bijvoorbeeld van familie), waar jij zelf niet bij bent geweest, kunnen foto’s een goede aanleiding zijn voor gesprek. (Ik zie je broer op de foto staan – was die er ook? En wat gebeurde er toen? etc)
Let op: overleg altijd met familie/betrokkenen wanneer je foto’s wilt gaan maken. Dit is lang niet altijd gebruikelijk. Misschien heb je er zelf ook moeite mee. Houd je bij alles voor ogen welk belang je er mee dient. Soms levert dat op een creatieve manier misschien wel weer hele andere oplossingen op. |
- Er bestaan rubber rouw-armbandjes; zwart (‘ik rouw om jou’) en wit (‘ik zal je nooit vergeten’).
- Je kunt een doosje maken met steentjes erin: elk steentje is een traan. Laat de cliënt(en) het verdriet benoemen. Dan gaat de deksel weer op het doosje, daarmee is het verdriet niet weg, maar mag het wel (even) als afgesloten beschouwd worden. Je kadert daarmee het verdriet in, waarmee je voorkomt dat mensen erin verdrinken.
- Om verdriet bespreekbaar te maken kun je gebruik maken van handpoppen. Een schildpad laat bijvoorbeeld zien hoe je in je schild kunt kruipen als je bang of verdrietig bent. Denk aan een egel die zich op kan rollen, een rups die vlinder wordt (als symbool voor leven en sterven), een oester die zich opent en sluit… Bij winkels als Ikea en Hema vind je soms goed betaalbare handpoppen en bij ‘In de wolken’ zijn diverse (duurdere) Folkmanis poppen te bestellen.
- Er zijn verschillende kleurplaten die te maken hebben met afscheid en rouw (http://www.kinderpleinen.nl/showPlein.php?plnId=273). Zo kan iemand zich al kleurend voorbereiden op wat er gaat gebeuren.
Soms vinden cliënten het ook fijn een kleurplaat te maken voor degene die is overleden.
- Zoek een mooie doos of kist en versier die samen. In deze doos kunnen herinneringen opgeborgen worden zoals foto’s, de rouwbrief, het boekje van de afscheidsdienst, een cassettebandje waarop de stem nog te horen is, iets wat de persoon van de overledene gekregen heeft, etc.
Er zijn ook zogenaamde herinneringsboeken verkrijgbaar, die zich hier goed voor lenen.
Ik hou je nog even vast, mijn eigen herinneringsboek (2003) Riet Fiddelaers-Jaspers, Uitgeverij Ten Have
Als je verdriet hebt, dan lucht het op om er met iemand over te praten. Maar dat is niet altijd gemakkelijk. Soms weet je de woorden niet te vinden. Of je bent bang dat die ander je niet zal begrijpen. Op die momenten kan dit boek je helpen. Je kunt net zo lang naar woorden zoeken als je wilt. Het is jouw boek, je mag er mee doen wat je wilt. Je mag erin schrijven, tekenen, foto’s of plaatjes inplakken, versieren met stickertjes; je kunt er een brief in stoppen, wat je maar wilt. Maak er maar iets moois van. Zodat je de persoon die is weggegaan of die is doodgegaan nooit zult vergeten.
Ik mis je zo, mijn boek met herinneringen, een foto- en pictogrammenset en begeleidersboek, te bestellen bij Uitgeverij Damon, Budel (www.damon.nl).
Ik zal je nooit vergeten, mijn boek met herinneringen (bestemd voor kinderen tot 12 jaar) (2010) Riet Fiddelaers-Jaspers, In de wolken (www.indewolken.nl)
Mijn herinneringsboek, Claire van Abbeele, Tielt, Lannoo NV
Adressen en websites
Regelmatig komt er nieuw materiaal uit bij ‘In de wolken’. Op de website www.in-de-wolken.nl kunt u altijd de laatste info vinden en materialen bestellen door middel van een bestelformulier.
De volgende instanties hebben informatieve websites:
– Landelijke Stichting Rouwbegeleiding, www.verliesverwerken.nl
– Ouders, Kinderen en Kanker, www.vokk.nl
– Ouders van een overleden kind, www.vook.nl
– Stichting Achter de Regenboog, www.achterderegenboog.nl
– Landelijk KennisNetwerk Gehandicaptenzorg, www.lkng.nl
Voor meer literatuurverwijzingen klik je hier. (link naar literatuurlijst)